Naamgeving voor brood met bijzondere kenmerkende bestanddelen

Het Warenwetbesluit Meel en brood zorgt ervoor dat de consument aan de naam van het brood – de officiële benaming – direct kan zien om wat voor een brood het gaat. Het Warenwetbesluit Meel en brood stelt namelijk eisen aan de naamgeving van broden. De wet maakt hierbij geen onderscheid in broodsoorten, wat betekent dat de eisen ook gelden voor groot- en kleinbrood met bijzondere kenmerkende bestanddelen, zoals krenten, rozijnen, vruchten, zaden of noten. Het vaststellen van de juiste naam vergt een zorgvuldige aanpak. Met dit artikel helpen we u een juiste officiële benaming te bepalen voor uw broden met bijzondere kenmerkende bestanddelen.  

 

Dit artikel is onderdeel van het Dossier Warenwetbesluit Meel en brood.

Pauline Houtsma

Kennisspecialist Hygiëne en wetgeving

p.houtsma@nbc.nl
0317 47 12 12

Documentatie

Het volgende staat in het Warenwetbesluit Meel en brood:
Het woord “krenten” mag onderdeel uitmaken van de aanduiding van brood, indien dit ten minste 30% krenten bevat, berekend op het eindgewicht van het brood.
Het woord “rozijnen” mag onderdeel uitmaken van de aanduiding van brood, indien dit ten minste 30% rozijnen bevat, berekend op het eindgewicht van het brood.
Het woord “krenten-rozijnen” of “rozijnen-krenten” mag onderdeel uitmaken van de aanduiding van brood, indien dit brood een mengsel van krenten en rozijnen bevat van gezamenlijk ten minste 30%, berekend op het eindgewicht van het brood. Het voornaamste ingrediënt van dit mengsel wordt dan eerst genoemd.

Zodra een product als brood wordt beschouwd, betekent dat het Warenwetbesluit Meel en brood van toepassing is. Dit geldt onder andere voor brood met bijzondere kenmerkende bestanddelen in de kruim.

De aanduiding zoals bijvoorbeeld “krentenbrood” of “vruchtenbrood” alleen is niet voldoende. Voor al het brood geldt dat de volledige officiële benaming (naam) van het brood informatie bevat over:

1. De hoeveelheid (alleen verplicht op voorverpakte producten);
2. De aard: wit, bruin of volkoren (naar gelang het gebruik van bloem, meel en/of volkorenmeel in het meelbestanddeel) en de zichtbaarheid van zemelen in het brood;
3. De samenstelling: de graansoort(en) (wat we bedoelen met granen, vindt u hier);
4. Overige kenmerkende eigenschappen: bijvoorbeeld het gebruik van desem als rijsmiddel of eventueel aanwezige bijzondere kenmerkende bestanddelen in de kruim, zoals noten, zaden of vruchten.

Je krijgt dus bijvoorbeeld een “heel volkoren tarwespeltbrood met zonnebloempitten”, “6 stuks witte tarwerozijnenbollen” of “bruin tarwekrentenbrood (500 gram)”. Bij voorkeur komt tarwe dus voor krenten (dus niet “heel bruin krententarwebrood”). Wel is het mogelijk om de fantasienaam “rozijnenbol” te hanteren, als elders op de verpakking “witte tarwerozijnenbol” wordt genoemd. Meer informatie over de juiste naamgeving voor uw brood, vindt u hier.

NVB, NBOV en NBC adviseren om bovenstaande volgorde aan te houden voor de officiële benaming van voorverpakte broden.

Opmerking:
- Brood met bijzondere kenmerkende bestanddelen in de kruim die in de aanduiding worden genoemd hoeft niet op droge stof geproduceerd te worden. Vermeld dan het netto gewicht in plaats van heel, middengroot of half. Bekijk hiervoor het drogestof-schema.



 

Stel, u wilt voor uw “krentenbrood” een officiële benaming vaststellen. Om de aard (wit, bruin of volkoren) en de samenstelling (de graansoort of graansoorten) van uw brood te bepalen, is het noodzakelijk dat u de hoeveelheid van de graansoort(en) in het meelbestanddeel weet. Gebruik daar de informatie en de tool uit dit artikel voor.

Wanneer uit de rekentool blijkt dat het meelbestanddeel voor 98% uit tarwebloem bestaat en de kruim van het brood minimaal 30% krenten bevat, kan u het brood een “wit tarwekrentenbrood” noemen. Bevat de kruim van het brood minder dan 30% krenten, dan noemt u het in dit geval “wit tarwebrood met krenten”.

Wanneer de krenten in het deeg zijn verwerkt en genoemd worden in de aanduiding, mag u op nettogewicht produceren. Op droge stof produceren is dus niet noodzakelijk. De aanduiding wordt dan bijvoorbeeld “wit tarwekrentenbrood (500 gram)”. Als u het brood wilt aanduiden met heel, middengroot of half, is op droge stof produceren wél verplicht.

Een ander voorbeeld: de officiële benaming van een (zuur)desembrood waarvan het meelbestanddeel voor 85% uit speltmeel bestaat en uit 13% roggemeel, en waaraan minimaal 30% rozijnen en wat noten zijn toegevoegd als bijzondere kenmerkende bestanddelen, kan bijvoorbeeld zijn: “heel bruin speltrogge rozijnen desembrood met noten”. Wanneer de kruim van het brood minder dan 30% rozijnen bevat, kan de officiële benaming “heel bruin speltrogge desembrood met rozijnen en noten” zijn.

Opmerkingen:
- Indien een brood met vruchten, noten, zaden en pitten (minimaal 30% van het totaal gewicht) wordt aangeduid met (zuur)desem mag de hoeveelheid droge gist in totaal maximaal 0,5% of maximaal 1,2% verse gist van het meelbestanddeel bedragen. 
- Bij een brood wat slechts gedecoreerd is met bijvoorbeeld pompoenpitten, hoeven de pompoenpitten niet genoemd te worden in de officiële aanduiding. Het mag wel, bijvoorbeeld "heel bruin tarwebrood gedecoreerd met pompoenpitten". Zijn de pitten in de kruim verwerkt, dan worden de pitten altijd vermeld in de officiële aanduiding (ervan uitgaande dat ze kenmerkend zijn voor het brood): "heel bruin tarwebrood met pompoenpitten".    

Nog wat voorbeelden:

Voorheen*

Voldoet aan minimaal 30% eis? (voorbeeld)

Nieuwe officiële benaming (aangeduide hoeveelheid, aard en samenstelling is voorbeeld)

Krentenbrood

Ja

Heel wit tarwekrentenbrood

Rozijnenbol

Ja

10 stuks witte tarwerozijnenbollen

Notenbrood

Niet van toepassing

Bruin tarwenotenbrood (500 gram) of bruin tarwebrood met noten (500 gram)

Krenten-rozijnenbrood

Ja (krenten + rozijnen)

Wit meergranen krentenrozijnenbrood (600 gram)

Vruchtenbol

Niet van toepassing

Witte tarweroggebollen met vruchten (6 stuks)

Zonnebloempittenbrood

Alleen gedecoreerd met zonnebloempitten

Heel volkoren meergranenbrood (decoratie telt niet mee voor uitzondering op droge stof verplichting)

Suikerbrood

Niet van toepassing

Wit tarwesuikerbrood (500 gram)

Sojabrood

Niet van toepassing

Half wit speltbrood met soja

* Het is mogelijk om deze aanduiding als fantasienaam te gebruiken, wanneer op het etiket of schapkaart (ook) de juiste officiële benaming wordt vermeld. Let op: de fantasienaam mag niet in strijd zijn met de officiële benaming en ook niet met de wettelijke voorschriften. 

Pauline Houtsma

Kennisspecialist Hygiëne en wetgeving

p.houtsma@nbc.nl
0317 47 12 12

Documentatie