Traceerbaarheid materialen en voorwerpen

Sinds 3 december 2004 geldt een Europese verordening waarin voorschriften staan voor materialen en voorwerpen die bestemd zijn om met levensmiddelen in contact te komen. Doel van deze verordening (nr. 1935/2004) is dat deze materialen en voorwerpen zo zijn samengesteld, dat ze aan de levensmiddelen bij normaal of te verwachten gebruik geen bestanddelen afgeven in hoeveelheden die:

  • een gevaar voor de gezondheid kunnen opleveren of
  • tot een onaanvaardbare wijziging in de samenstelling van de levensmiddelen kunnen leiden of
  • de smaak, geur of het uiterlijk ervan kunnen aantasten.

Natuurlijk gaat het daarbij vooral om de productie van de materialen zelf en de stoffen die daarbij gebruikt worden. Toch raakt deze verordening ook de dagelijkse praktijk van u als bakker.

De verordening schrijft namelijk voor (artikel 17) dat de traceerbaarheid van materialen en voorwerpen die bestemd zijn om met levensmiddelen in contact te komen, in alle schakels van de keten moet worden gegarandeerd. Dit vergemakkelijkt het toezicht. Bovendien maakt dit het makkelijker producten met gebreken terug te halen, de consument voor te lichten en de aansprakelijkheid vast te stellen.

Dit betekent dat exploitanten van bedrijven als er zich problemen voordoen, altijd kunnen nagaan van welk bedrijf zij materialen en voorwerpen hebben ontvangen en aan wie ze deze (in uw geval bijvoorbeeld verpakkingsmaterialen) hebben geleverd. Deze informatie wordt aan de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) verstrekt, als deze daar om vraagt. Artikel 17 geldt sinds 27 oktober 2006.

De VWA kan u vragen om de volgende informatie:

  • Het verdachte product (soort, materiaal) en de gegevens van de leverancier.
  • Indien mogelijk ook informatie over de leveringsdatum, de lotcode (partij-identificatie) en de geleverde hoeveelheid.

Deze gegevens toont u aan met facturen en specificaties van het (verpakkings)materiaal. Op het moment dat er verdachte materialen aan uw bedrijf zijn geleverd, bent u in staat te achterhalen aan wie u deze (bijvoorbeeld verpakkingen) vervolgens heeft geleverd. Met behulp van afleverbonnen gaat u na welke producten mogelijk in verdacht verpakkingsmateriaal terecht zijn gekomen, en aan wie en op welke datum deze producten zijn geleverd. Dat laatste is alleen noodzakelijk voor producten die u levert aan derden (bijvoorbeeld instellingen en detailhandelszaken). Dus niet voor producten die u rechtstreeks aan de consument verkoopt.

Tip: de leverancier kan vaak aan de hand van het ordernummer achterhalen wat de partijgrootte, leveringsdatum en partijnummers van de geleverde verpakkingen waren. Dat kan handig zijn op het moment dat zich problemen voordoen. U hoeft dan alleen het ordernummer aan de leveringsdatum te koppelen en te noteren op welke datum u een nieuwe order verpakkingsmaterialen aanbreekt.

De gegevens waarmee zowel ontvangen als geleverde producten kunnen worden getraceerd behoren eigenlijk vijf jaar bewaard te worden. Voor verpakte dagverse producten is dat natuurlijk niet zo zinvol. Een jaar is in zo'n geval voldoende. Voor de langer houdbare producten is 6-12 maanden nadat de houdbaarheidstermijn is verstreken een redelijke termijn.

Het is verplicht dat materialen of voorwerpen die nog niet in contact zijn met levensmiddelen - maar daarvoor wel bestemd zijn, bijvoorbeeld plastic zakjes - op het moment dat ze in de handel worden gebracht, worden voorzien van een duidelijke aanduiding (artikel 15). Dit is niet verplicht als de voorwerpen (gelet op hun kenmerken) duidelijk bestemd zijn om met levensmiddelen in contact te komen. Denk hierbij aan een deegroller of een spiraalkneder.

Die aanduiding kan zijn:

  • De vermelding ‘voor levensmiddelen’ of
  • Een productnaam waaruit de relatie met levensmiddelen blijkt zoals ‘broodzak’, ‘gebaksdoos’ of ‘kleinbroodstraat’ of
  • Een speciaal symbool zoals afgebeeld in Bijlage II van de verordening (symbolische combinatie van glas en vork).

Verder hoort het product waar nodig te worden voorzien van veilige en passende gebruiksinstructies. Ook de naam en het adres van diegene het product in de handel heeft gebracht moet worden vermeld. Tenslotte mag ook de informatie waarmee de traceerbaarheid van het materiaal of voorwerp mogelijk is (denk bijvoorbeeld aan typeplaatjes of productiecodes) niet ontbreken.

De vereiste informatie wordt aangebracht op:

  • de begeleidende documenten of
  • de etiketten of de verpakking of
  • de materialen en voorwerpen zelf.

De materialen of voorwerpen moeten verder door de producent voorzien worden van een schriftelijke verklaring (de zogenaamde ‘verklaring van overeenstemming’) waaruit blijkt dat zij aan de voorschriften uit deze verordening voldoen. Het schriftelijk bewijs hiervan moet op u verzoek ook aan de Voedsel en Waren Autoriteit kunnen geven. Wordt deze informatie niet automatisch meegestuurd? Dan kunt u uw leverancier (van bijvoorbeeld verpakkingsmateriaal) vragen of deze verklaring van overeenstemming beschikbaar is.

Een bedrijf heeft een meldingsplicht als er een product op de markt is gebracht dat zodanige risico’s met zich meebrengt, dat de veiligheid en gezondheid van de consument in gevaar zijn. Meld het voedselveiligheidsprobleem direct bij de VWA via het gratis telefoonnummer 0800 0488 (24 uur per dag, 7 dagen per week).

De NVWA heeft een meldwijzer ontwikkeld waarmee bedrijven kunnen nagaan of een product gemeld moet worden. Deze vindt u op de website van de NVWA .

Zowel producenten als distributeurs moeten zich melden zodra zij constateren dat er bij een product sprake is van gevaar voor de consument. Beiden moeten ook corrigerende maatregelen nemen of hieraan meewerken.