Informeer uw klant over allergenen in uw producten

Allergene stoffen zijn stoffen die (hevige) voedselovergevoeligheid (allergisch of niet-allergisch) kunnen veroorzaken. In een bakkerij komen, net als op andere productieplaatsen van levensmiddelen, vaak diverse allergene stoffen voor. De meest voorkomende allergenen in de bakkerij zijn glutenbevattende granen, sesamzaad, pinda’s, noten, ei, soja, lupine en melk (inclusief lactose).

Wat zijn de wettelijke eisen?

  1. Vermeld de aanwezige allergenen in een afwijkend lettertype in de ingrediëntenlijst op het etiket van voorverpakte producten;
  2. Zorg dat u voor niet-voorverpakte producten de informatie schriftelijk of elektronisch beschikbaar hebt. Deze informatie moet vrij toegankelijk, begrijpelijk en duidelijk leesbaar zijn;
  3. Vermeld duidelijk zichtbaar waar de allergenen-informatie van niet-voorverpakte producten te vinden is (bijvoorbeeld met een bordje op de toonbank).
  4. U mag de informatie over allergenen in niet-voorverpakte producten ook mondeling aan de consument overbrengen, maar de informatie moet dan nog wel steeds schriftelijk of elektronisch beschikbaar zijn voor het personeel en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). Bovendien moet u duidelijk zichtbaar vermelden dat de klant zich voor allergeneninformatie kan wenden tot het personeel (plaats bijvoorbeeld een bordje met deze tekst op de toonbank).

De allergenen waarmee u in uw bedrijf werkt, kunnen door versleping of kruisbesmetting ook in andere producten terecht komen. U bent niet wettelijk verplicht daarvan melding te maken op uw etiket. Toch kunt u aansprakelijk gesteld worden, wanneer u hiermee niet zorgvuldig genoeg omgaat. Alle reden dus om voorzichtig te zijn met de promotie van allergeenvrije producten. Doe dit alleen wanneer u absoluut zeker weet dat deze daadwerkelijk allergeenvrij zijn en dat kruisbesmetting is uitgesloten.

Europees overzicht allergene stoffen

In Europees verband is een lijst opgesteld met voedselbestanddelen en andere stoffen die bij een vrij groot aantal mensen klachten kunnen veroorzaken. Meer dan negentig procent van alle wereldwijd voorkomende voedselovergevoeligheidsklachten wordt door deze stoffen veroorzaakt. De lijst wordt regelmatig geëvalueerd door de Europese Commissie, in samenwerking met en op advies van de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA).

Dit artikel is onderdeel van het dossier 'Alles over allergenen'.

Download hier een handige allergenen-invulhulp voor uw producten.

Als brood- of banketbakker bent u wettelijk verplicht om uw klanten te informeren over de volgende allergenen:

  1. Glutenbevattende granen (dit zijn tarwe, waaronder spelt en khorasantarwe, rogge, haver, gerst en hybride soorten daarvan)
  2. Eieren
  3. Vis
  4. Pinda’s (inclusief arachideolie)
  5. Noten (dit zijn amandelen, hazelnoten, walnoten, cashewnoten, pecannoten, paranoten, pistachenoten en macadamianoten)
  6. Soja
  7. Melk (inclusief lactose)
  8. Schaaldieren
  9. Selderij
  10. Mosterd
  11. Sesamzaad
  12. Lupine
  13. Weekdieren
  14. Sulfiet (in concentraties van meer dan 10 mg per kilogram of 10 ml per liter, uitgedrukt als SO2)

Aandachtspunten

  • Verwijs altijd naar de naam van de allergene stof waarom het gaat. Bij glutenbevattende granen en bij noten verwijst u naar het soort graan en het soort noot dat gebruikt is.
  • Vermeld ook technische hulpstoffen (zoals plaatsmeermiddelen) of additieven die in grondstoffen zitten en die zijn afgeleid van bovenstaande allergenen, zelfs als zij geen functie in het eindproduct hebben.
  • Met uitzondering van sulfiet geldt voor de bovengenoemde allergenen geen drempelwaarde. Als zij voorkomen, in welke hoeveelheid dan ook, dienen zij vermeld te worden.
  • Wanneer een bepaald allergeen in meerdere ingrediënten voorkomt, moet dit voor elk ingrediënt afzonderlijk worden vermeld.
  • Er bestaan een paar afgeleide producten van allergene stoffen waarvan wetenschappelijk bewezen is dat zij niet schadelijk zijn voor mensen met een allergie, zoals volledig geraffineerde sojaolie of glucosestroop/dextrose van tarwe. Bij deze producten is geen vermelding van herkomst nodig. Zie hiervoor de lijst met uitzonderingen onder 'Documentatie'.

 

De naam van de allergene stof in de ingrediëntenlijst (ook het soort glutenbevattend graan en soort noot) moet duidelijk te onderscheiden zijn van de overige ingrediënten. Dat bereikt u door hiervoor een ander of GROTER lettertype te gebruiken of door de allergenen te onderstrepen of vet af te drukken (dat laatste heeft de voorkeur).

Het is niet (meer) toegestaan een zogenaamde “allergenenbox” te gebruiken waarin wordt samengevat welke allergene stoffen in het product zitten. Het is namelijk belangrijk dat de consument altijd de ingrediëntenlijst leest om te achterhalen welke (allergene) stoffen het product bevat zodat ook de aandacht wordt gevestigd op stoffen waarvoor de accentuering niet wettelijk verplicht is.

Allergene ingrediënten kunnen ook onbedoeld in een product terecht komen als gevolg van kruisbesmetting. Een productielijn is bijvoorbeeld onvoldoende gereinigd of er zweven nog grondstofdeeltjes door de lucht van de productieruimte. Producenten van levensmiddelen zijn wettelijk verplicht deze kruisbesmetting of versleping zoveel mogelijk te voorkomen. Als het niet mogelijk is om een allergene stof uit te bannen of onder alle omstandigheden tot een acceptabel niveau te verlagen, plaatst u als producent van industriële voorverpakte levensmiddelen een waarschuwing op de verpakking of op de productbeschrijving, bij voorkeur in de directe nabijheid van de ingrediëntendeclaratie (“kan X bevatten”).